Twee werkvormen voor Positieve Gezondheid
In dit artikel vergelijken we twee werkvormen die in het kader van Positieve Gezondheid worden gehanteerd: het spinnenwebmodel en de oplossingsgerichte aanpak.
De grote verdienste van het concept Positieve Gezondheid is dat het gezondheid niet langer ziet als afwezigheid van ziekte, maar als een vermogen, een kracht om te kunnen functioneren en een betekenisvol leven te leiden. Dit werkt bevrijdend, en niet voor niets wordt het concept door velen omarmd.
Op het eerste gezicht lijkt het spinnenwebmodel hetzelfde te beogen; het breder trekken van het begrip gezondheid. Maar helaas hebben de makers nieuwe indelingen gemaakt. Bij een model zit je gevangen in de keuzes van de makers ervan: als je een ander model maakt krijg je andere antwoorden. Maar waarom zouden we weer nieuwe indelingen maken? Daar zijn er al zo veel van.
De oplossingsgerichte aanpak maakt die keuzes niet. Oplossingsgerichte behandelaars gaan na wat voor deze patiënt, op dit moment, in deze context, werkt. Bij de oplossingsgerichte aanpak praat je over dingen die patiënten zelf belangrijk vinden, met hun eigen begrippen en in hun eigen woorden. Daarmee zien we een wijdere horizon aan mogelijkheden dan het spinnenwebmodel.
Analyse en synthese
We kunnen op twee manieren naar de wereld kijken. We kunnen naar binnen kijken, naar de onderdelen en de opbouw van de dingen. Daar hoort bij dat je terugkijkt in de tijd, naar hoe alles is ontstaan. Dit noemen we het paradigma van de analyse; het gaat om het ‘waarom’.
Daarnaast kunnen we kijken naar de buitenwereld, naar hoe de dingen samenhangen en hoe nieuwe dingen ontstaan. Dit noemen we het paradigma van de synthese, een toekomstgerichte benadering; het gaat om het ‘hoe’.
Werken vanuit het paradigma van de analyse heeft veel opgeleverd. Onderzoek is in onze moderne westerse maatschappij een vanzelfsprekendheid geworden. Het staat centraal in onderwijs en wetenschap, zo sterk zelfs dat termen als ‘analytisch’ en ‘wetenschappelijk’ door elkaar heen gebruikt worden, alsof het synoniemen zijn. Maar analyse zonder synthese heeft geen betekenis en andersom geldt hetzelfde. Werken vanuit het paradigma van de synthese kreeg tot nu toe echter minder aandacht.
Door de eenzijdige aandacht voor onderzoek lijkt het dat je klaar bent wanneer je alle onderdelen op orde hebt. Zoals bij een machine, wanneer alle radertjes in het mechanisme kloppen. Ook in de gezondheidszorg overheerst deze benadering. Het medische model (klacht/probleem -> onderzoek -> diagnose -> behandeling -> klachtreductie) gaat ervan uit dat er een rechtstreekse relatie is tussen het probleem en de oplossing. Evidence-based medicine zoekt het bewijs voor deze relatie.
Er is gelukkig ook kritiek op deze eenzijdige analytische benadering, ondermeer verwoord in het rapport Zonder context geen bewijs van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving.
Ook het spinnenwebmodel is ontstaan vanuit een analytische benadering. Onderzoekers hebben vertegenwoordigers van belanghebbenden ondervraagd over wat zij belangrijke indicatoren voor gezondheid vonden: patiënten, behandelaars, beleidsmakers, verzekeraars, public health actors, burgers en onderzoekers. Bedenk echter dat dit de keuzes van de onderzoekers waren. Waarom was er geen groep mantelzorgers? Hoe zit het met behandelaars, beleidsmakers of onderzoekers die zelf ook patiënt waren? In het onderzoek werden 556 gezondheidsindicatoren geïdentificeerd en in zes dimensies van het spinnenweb ondergebracht. Zowel bij het identificeren van indicatoren als bij het indelen in dimensies zijn veel keuzes gemaakt. Hoe kwamen die tot stand? Aan vergadertafels? Bedenk dat als er andere onderzoekers hadden gezeten er wellicht andere keuzes zouden zijn gemaakt. In het onderzoek werd verder gemeten hoe hoog de verschillende dimensies in de diverse groepen belanghebbenden scoorden.
Een van de doelen van het onderzoek (en van het spinnenweb) was om het concept Positieve Gezondheid meetbaar te maken. Maar het sterke punt van Positieve Gezondheid is nu juist dat de niet-meetbare eigenschappen van belang zijn. We hebben niet nog meer analytische modellen nodig. We hebben al zo veel diagnoses, het SCEGS-model (Somatiek, Cognitief, Emoties, Gedrag, Sociaal) en de DSM-classificatie. We hebben al zo veel ziektes en indicatoren. Bovendien blijkt in de praktijk het spinnenweb vooral gebruikt te worden om na te gaan op welke dimensie(s) patiënten tekorten vertonen, terwijl dit niet de bedoeling was.
De omschrijving in het concept: ‘het vermogen om zich aan te passen en de regie te voeren’ is prachtig en wat ons betreft het belangrijkste. Zo’n omschrijving vraagt om een aanpak zonder vooraf gemaakte keuzes door anderen. Wanneer het toch gewenst is om te werken met indicatoren, normen en protocollen, dan graag met een flexibele toepassing ervan, aangepast aan het individu en de context.
De oplossingsgerichte aanpak maakt geen keuzes voor de cliënt. Oplossingsgerichte behandelaars nodigen patiënten uit anders te denken, positieve verschillen op te merken en gewenste veranderingen te realiseren. Deze aanpak kan goed gecombineerd worden met, en is een goede aanvulling op, het reguliere medische model.
Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar moet voorwaarts worden geleefd.
Søren Kierkegaard, Deens filosoof
Bannink, F.P.& Jansen, P. (2017). Positieve gezondheidszorg. Oplossingsgericht werken in de huisartsenpraktijk. Amsterdam: Pearson.