Complex is niet (hetzelfde als) moeilijk (8)
Pieter Jansen en Fredrike Bannink
Creatieve processen
Een recente ontwikkeling in theorievorming over psychologische processen is de ‘honing theory’ (to hone = aanscherpen) van Gabora (2016). Zij beschrijft creatieve processen vanuit het perspectief van complexe systemen. In de systeemtheorie wordt de mens, en ook het menselijk brein, gezien als een zelforganiserend systeem. Gabora verwijst naar een publicatie van Hish, Mar en Peterson (2012) die een model hebben uitgewerkt met entropie als beschrijving en maat voor psychologische onzekerheid.
Entropie wordt wel vertaald als wanorde of, beter, onzekerheid. In de informatietheorie is entropie de maat voor informatiedichtheid. Zelforganiserende systemen zijn gebaat bij het
beperken van entropie. In de psychologische betekenis is dit dus het beperken van onzekerheid. Onzekerheid wordt door ons ervaren als ‘anxiety’ of algemener als ‘arousal’ (opwinding).
In ons brein kan informatie niet los, naast elkaar, worden opgeslagen zoals in een bibliotheek. Daarvoor hebben we simpelweg te weinig neuronen. Informatie wordt opgeslagen in neurale
netwerken. Er komt voortdurend nieuwe informatie bij en de netwerken moeten dan ook voortdurend geordend worden. Dit opslaan en ordenen is niet te onderzoeken op reductionistische
wijze. De informatietheorie helpt hier: het ordenen kan beschreven worden als het streven naar de laagst mogelijke entropie.
Gabora beschrijft creatieve processen als het voortdurend uitwisselen, vergelijken en reorganiseren van informatie, waarbij wordt gestreefd naar het minimaliseren van entropie. Een hoge entropie wordt ervaren als arousal. In negatieve zin is dit bijvoorbeeld angst of cognitieve dissonantie. In positieve zin kan het nieuwsgierigheid of inspiratie zijn. Een lage entropie zou overeenkomen met rust, stabiliteit of harmonie. Deze creatieve processen verlopen uiteraard grotendeels onbewust. In de psychologie heet dit ‘coping’.
Wij zien oplossingsgericht werken als het stimuleren van creatieve processen. De behandelaar zorgt voor gunstige voorwaarden voor verandering en nodigt de patiënt door het stellen van oplossingsgerichte vragen uit om verschillende perspectieven te proberen en anders te denken. De patiënt kan de informatie uit de nieuwe gezichtspunten vergelijken, combineren en reorganiseren. Zo kan hij nieuwe opvattingen en mogelijkheden construeren.
Het is niet moeilijk om parallellen te zien tussen de ‘honing theory’ en oplossingsgericht werken. Verder onderzoek is uiteraard nodig.
Probleemgericht werken is een analytisch proces. De behandelaar zoekt naar de fout en de behandeling is gericht op reparatie. Het vergt convergent denken; het zoeken naar het enige juiste antwoord. Oplossingsgericht werken ondersteunt een creatief proces (bij de patiënt).
Het gaat om het ontwerpen en realiseren van nieuwe mogelijkheden. Dit vereist divergent denken; het (voortdurend) onderzoeken van vele mogelijke opties, die telkens opnieuw bijgesteld (kunnen) worden.
Referenties
Bannink. F.P. (2013). 1001 Solution-focused questions. Handbook for solution-focused interviewing. New York: Norton.
Bannink, F.P. (2015). Book series: 101 Solution-focused questions for help with 1. Anxiety, 2. Depression, 3. Trauma. New York: Norton.
Gabora, L. (2016). Honing theory: A complex systems framework for creativity. Cornell University Library. https://arxiv.org/abs/1610.02484
Hirsh, J.B., Mar, R.A., & Peterson, J.B. (2012). Psychological entropy: A framework for understanding uncertainty-related anxiety. Psychology Review, 119, 304-320.